20-05-2020 — 

De Aziëgriep van 1957, de Hongkonggriep van 1968 en de Mexicaanse griep van 2009 hebben één ding gemeen. Het zijn pandemieën die zijn veroorzaakt door virussen die allemaal delen van één virus in zich dragen; de Spaanse Griep uit 1918 of het H1N1 influenzavirus om precies te zijn. In Schiedam stierven meer dan honderd mensen aan de ziekte. 

Wereldwijd stierven in 1918-1919 naar schatting 50 miljoen mensen aan het nieuwe influenzavirus. Alleen al in Nederland stierven ruim 40.000 mensen. Ter vergelijking; Schiedam telde die jaren rond de 38.000 á 38.500 inwoners. De Spaanse griep kwam in drie golven. De eerste ontwikkelde zich in het voorjaar van 1918, maar de meeste doden vielen in het najaar: tussen half september en half december 1918, dus vlak voor en na het einde van de Eerste Wereldoorlog.   
Twee jaar nadat het virus de kop had opgestoken, doofde de epidemie. Het virus verdween toen er immuniteit was ontstaan onder de bevolking. In tegenstelling tot het coronavirus overleden veel mensen uit de leeftijdsgroep tussen vijftien en dertig jaar aan de Spaanse griep. Dit was volgens viroloog Ab Osterhaus in een Volkskrantartikel van 15 maart 2020, omdat deze mensen minder of geen immuniteit tegen het virus hadden opgebouwd. Ouderen hadden waarschijnlijk een grotere weerstand, omdat ze vaker in contact waren geweest met eerder circulerende influenzavirussen. 

Een onschuldig karakter

De eerste melding van de Spaanse griep verscheen op 3 juni 1918 in de Nieuwe Schiedamse Courant. Onder een bericht dat Zuidpoolreiziger Amundsen vertrokken is naar de Noordpool wordt op pagina drie melding gemaakt van “Spaansche griep”. De ziekte is in mei van dat jaar al gesignaleerd in Parijs, heeft zich dan over Spanje verspreid en weer opgedoken in Frankrijk. Deze heeft zich nu over Duitsland uitgebreid en in verschillende Duitse ziekenhuizen zijn patiënten met klachten opgenomen. Desondanks zijn er geruststellende berichten: “De autoriteiten verzekeren, dat tot dusver geen grond bestaat om zich ongerust te maken. Tot nu moet de ziekte een onschuldig karakter hebben.” En “Koorts, ontsteking van den slijmhuid, algemeene vermoeidheid schijnen de voornaamste verschijnselen van de ziekte (te) zijn. Gevallen met doodelijken afloop zijn nog niet gemeld.” 
Onbekend is waar het virus vandaan komt, volgens een bericht van het Pasteur-instituut in Parijs komt de ziekte van het front. De Eerste Wereldoorlog was immers nog volop gaande. 
Lezers van de Schiedamsche Courant van dezelfde dag zagen een veel kleiner berichtje over “de geheimzinnige ziekte”, zij het op de voorpagina. Ook deze krant maakte zich nog geen zorgen: de ziekte “heeft over het algemeen een goedaardig verloop”.

Scholen dicht

In de Schiedamse kranten komen maar mondjesmaat berichten in over de Spaanse griep of ‘de Spaanse ziekte’. Er overlijden zeven Servische krijgsgevangenen in Dordrecht aan de ziekte rond 24 januari, en een paar dagen later is er een klein bericht dat minister van Financiën Treub met de Spaanse griep te bed ligt. Er lijkt geen sprake van paniek. Met een loopgravenoorlog in België en Frankrijk, levensmiddelen op de bon en de wereld op z’n kop lijken de lezers al genoeg aan hun hoofd te hebben. 
Wel gaan vanaf 18 oktober tot 25 november 1918 in Schiedam de scholen dicht. Er is ook geen  bezoek aan bioscoop en theater toegestaan en er zijn geen openbare bijeenkomsten zoals een kermis. School G sluit op 13 december 1918 het lokaal van klas 3 vanwege een sterfgeval.

Eind mei 1919 staat een samenvatting van het verslag van de Gezondheidscommissie over 1918 in de Schiedamsche Courant. In 1918 waren er 650 sterfgevallen en de bevolking groeide van 37.834 naar 38.031. Het sterftecijfer steeg door de Spaanse griep, maar toch begint het bericht daar niet mee; “Aan factoren die op de volksgezondheid een ongunstigen invloed konden uitoefenen, als slechten toestand van woningen, ondeugdelijken faecalienafvoer, luchtverontreiniging door fabrieken wordt nog steeds onze aandacht gewijd. (…) Ook onze gemeente werd door de z.g. Spaansche Griep bezocht. (…) In Augustus hadden aan deze ziekte plaats 11 sterfgevallen, in September 5, in October 35, in November 32 en in December 22, totaal 105, zoodat het [gemiddelde per duizend] sterftecijfer alleen door deze ziekte werd verhoogd van 13,5 tot 17,09. 

In 1920 is het jaarverslag over 1919 te vinden. Het gemiddeld sterftecijfer is dan weer rond de 13,3 en de Spaanse Griep wordt niet meer vermeld. Wel waren er gevallen bekend van buiktyfus, stierven mensen aan roodvonk en difterie, en had de commissie haar handen vol aan maatregelen om een uitbraak van vlektyfus tegen te gaan. 
 

Adviezen van de Schiedamsche geneeskundigen om de scholen weer te openen. (Archief Gemeentebestuur)