09-01-2009 — 

De archieven van de Hervormde gemeente Kethel kenden tot voor kort een groot manco. Er zat een gat in de geschiedenis van ongeveer een eeuw. Bij de overdracht van de archieven aan het Gemeentearchief Schiedam in 1980 ontbrak de volledige serie notulen van de kerkenraad vanaf 1872. Deze serie begon zo mooi in het jaar 1630, omvatte de zeventiende, de achttiende en het grootste deel van de negentiende eeuw, maar toen hield die plotseling op.

een klein wonder

Zowel de consistoriekamer als de archiefkast in de kerk werden ondersteboven gekeerd, maar tevergeefs. Ook kunstschilder Jaap de Raat heeft, toen hij zijn boek 'In en om de Dorpskerk van Kethel' schreef, de ontbrekende notulen nooit gezien. Het Gemeentearchief ging ervan uit dat de notulen voorgoed verloren waren. Maar ook op het gebied van archieven gebeurt wel eens een wonder.

Toen in het najaar van 2008 het verenigingsgebouw 'De Rank' moest worden ontruimd, kwam daarbij de serie notulen vanaf 1872 boven water. Deze notulen zijn een rijke bron voor de geschiedenis van de Dorpskerk van Kethel. Ze bevatten niet alleen gegevens over de beroeping van predikanten en de benoeming van ouderlingen en diakenen, maar ook informatie over het houden van de censura morum (beoordeling van zeden) in verband met het Avondmaal.

Daarnaast bevatten de notulen gegevens over het beheer van de diaconiegoederen en de grensregelingen (eerst met de gemeente Schipluiden in 1881 en later, in 1889, met Schiedam). Verder enkele bijzondere collectes, bijvoorbeeld voor het nieuwe kerkorgel in 1878 of voor de gewonden ten gevolge van de Britse bezetting van Transvaal in 1881. Ten slotte spraakmakende zaken als de (vergeefse) pogingen de jaarlijkse kermis af te schaffen, een lening voor de nieuwe pastorie in 1892 en de actie tegen het houden van verkopingen op zondag.

De beroeping van een predikant ging in die tijd overigens nog met toestemming van de heer van Kethel. Het lage traktement was de oorzaak van het feit dat een predikant meestal niet langer dan één of twee jaar in Kethel verbleef.

De in 1899 beroepen Jan Pieter de Bie was misschien wel de meest geleerde predikant van Kethel. Hij was gepromoveerd op een proefschrift over de achttiende-eeuwse Rotterdamse Oranjegezinde predikant Petrus Hofstede. Na zijn afscheid in Kethel is De Bie vooral bekend geworden door zijn wetenschappelijk werk voor het 'Biografisch Woordenboek van Protestantse Godgeleerden in Nederland'.

Behalve de notulen van de kerkenraad kwam ook het archief van de Kethelse Christelijke Jongelingsvereniging 'Prediker 12:1a' (Gedenk dan uw Schepper in uw jongelingsjaren) boven water. Dit archief is compleet over de periode vanaf de oprichting in 1869 tot aan het jaar 1947.

In februari 1869 werd de vereniging opgericht onder het voorzitterschap van ds. Hasselman, predikant van 1868 tot 1871. Het doel van de vereniging, een afdeling van het Nederlands Jongelingsverbond, was "aan jongelingen gelegenheid te geven tot bespreking der Heilige Schrift en tot onderlinge oefening in nuttige kundigheden". De vereniging bestaat nog steeds, tegenwoordig onder de naam Jeugdclub ’t Vonkje. Nog steeds wordt er iedere week een clubavond georganiseerd.